Skip to main content

Organisatie en inhoud van ons onderwijs

Over het algemeen doorlopen de kinderen de basisschool in acht jaar (van 4 tot 12 jaar).
Die acht jaar zijn ingedeeld in het leerstofjaargroepensysteem. Dat wil zeggen dat de leerlingen van dezelfde leeftijd bij elkaar in de klas zitten en in grote lijnen dezelfde leerstof aangeboden krijgen. De Livingstoneschool heeft gemiddeld 13 groepen. In een groep zitten gemiddeld 23 kinderen. 

Door de leeftijdsopbouw van onze schoolpopulatie hebben wij, naast enkele jaargroepen, ook enkele combinatiegroepen vanwege de leeftijdsopbouw van de schoolpopulatie. We streven ernaar om een combinatiegroep 1/2 te vormen omdat jonge kinderen sprongsgewijs zich ontwikkelen. 

Ieder kind is uniek en leert op eigen wijze. Daarom hebben wij binnen onze structuur ruimte gemaakt voor het eigen niveau en het eigen tempo van kinderen. Wij bieden dus onderwijs op maat aan kleine groepen binnen de groep, door te differentiëren op drie niveaus. Zo nodig en waar mogelijk werken wij ook groepsdoorbrekend. Door de groepen 1 en 2 te combineren, spelen en werken 4-, 5- en 6-jarigen met elkaar. Samenwerking tussen leerlingen komt hiermee op een hoger niveau.

Werken volgens het Expliciete Directe Instructiemodel (EDI)

De instructie geeft de leerkracht volgens het Expliciete Directe Instructiemodel. Expliciete Directe Instructie (EDI) is een bewezen aanpak om de leseffectiviteit te verhogen en te zorgen voor succeservaringen en betere leerprestaties bij alle leerlingen. De leerkracht voor de klas is daarbij de sleutel tot succes. 

EDI geeft de leerkracht het gereedschap om met alle leerlingen in het primair onderwijs de leerdoelen te bereiken. Door kwalitatief goede instructie en leerlingen actief te betrekken bij de inhoud van de lessen, wordt er een grote mate van betrokkenheid gerealiseerd, nemen gedragsproblemen af en neemt de leerwinst toe. 

Bij taal en rekenen wordt de leerstof aangeboden op drie niveaus: minimum, basis en verrijking. Daarnaast kan de leerkracht ook zelf leerstof op niveau ontwerpen. Tevens is er de beschikking over aanvullende programma’s en materialen op het gebied van taal en rekenen voor kinderen met behoefte aan ondersteunende of uitdagende opdrachten. 

Thematisch werken

Naast de basisvaardigheden rekenen en taal, werken we met de zaakvakken thematisch. In de groepen 1-2 wordt een thema opgezet vanuit de ontwikkelingsgerichte visie waarbij we de zone van naaste ontwikkeling aanspreken. In de groepen 3 wordt het thema vanuit het leesonderwijs opgezet en in de groepen 4 t/m 8 worden de thema's vormgegeven vanuit te methode Blink: kennis over geschiedenis, aardrijkskunde en natuur & techniek wordt opgedaan en verwerkt met behulp van 21e-eeuwse vaardigheden. 

Elk thema bevat kennisdoelen en vaardigheidsdoelen. Aan het begin van het thema wordt basiskennis meegegeven. Naarmate het thema vordert, verwerken de kinderen deze kennis op verschillende wijzen, waarbij toegewerkt wordt naar een eindproduct. Dit eindproduct kan vele vormen hebben, zoals een werkstuk, presentatie, model, sketch, verhaal, tentoonstelling, lied, schilderij, et cetera. Kinderen zijn eigenaar van hun eigen proces en kiezen voor een product en deelonderwerp, waarbij de leerkracht de te behalen doelen stelt. De kinderen maken gebruik van bronnen van het internet en uit de bibliotheek. Daarnaast werken ze ook door middel van interviews, excursies of experimenten aan de opbouw van kennis en vaardigheden. 

We streven ernaar dat de diverse activiteiten op school zoveel mogelijk overeenkomen met de realiteit. We vinden het daarom ook belangrijk om met enige regelmaat uitstapjes te organiseren om de onderzoekende houding van de kinderen te versterken. 

De rol van de leerkracht is binnen het thematisch onderwijs erg belangrijk. De leerkracht verzorgt een thematisch samenhangend aanbod van activiteiten, waarbij kinderen inbreng hebben in keuze en planning. De leerkracht helpt bij het maken van die keuzes, het nemen van initiatieven en het opzetten van plannen. 

21e-eeuwse vaardigheden

Vaardigheid 

Inhoud 

Communiceren 

Doelgericht boodschappen kunnen overbrengen. 

Probleemoplossend vermogen 

Het vermogen om een probleem te herkennen en daarna tot een plan te komen om het probleem op te lossen. 

Creativiteit 

Het vermogen om nieuwe en/of ongebruikelijke maar toepasbare ideeën voor bestaande vraagstukken te vinden. 

Kritisch denken 

Het vermogen om zelfstandig te komen tot weloverwogen en beargumenteerde afwegingen, oordelen en beslissingen.  

Sociale en culturele vaardigheden 

Het vermogen om effectief te kunnen leren, werken en leven met mensen van verschillende etnische, culturele en sociale achtergronden. 

ICT-basisvaardigheden 

De kennis en vaardigheden die nodig zijn om de werking van computers en netwerken te begrijpen en er ook mee om te kunnen gaan. 

Informatievaardigheden 

Een informatiebehoefte kunnen signaleren en analyseren, en op basis hiervan relevante informatie zoeken, selecteren, verwerken en gebruiken. 

Mediawijsheid 

De kennis, vaardigheden en mentaliteit die nodig zijn om bewust, kritisch en actief om te gaan met media. 

Computational thinking 

Problemen zo kunnen formuleren dat het mogelijk wordt om een computer of ander digitaal gereedschap te gebruiken om daarmee het probleem op te lossen. 

Zelfregulering 

Zelfstandig handelen en daarvoor verantwoordelijkheid nemen in de context van een bepaalde situatie/omgeving, rekening houdend met de eigen capaciteiten. 

Sociaal-emotioneel leren

Op de Livingstoneschool werken we met de methode Kwink!, een methode die een eenduidige aanpak en een doorgaande lijn op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling aanbiedt.

Daarom Kwink!

Kwink is een methode voor sociaal-emotioneel leren. De methode is praktisch, leuk en altijd actueel. Het is gericht op preventie van storend gedrag en pesten, maar vooral gericht op de kracht van een veilige groep! Kwink geeft de leerlingen handvatten om op een positieve manier met elkaar om te gaan. Dit wordt op een speelse manier aangeboden, afgestemd op de leeftijd. Denk hierbij aan leuke filmpjes en activiteiten met de dieren uit Kwink voor de onderbouw of herkenbare personages voor de bovenbouw. Kwink is goed tussendoor toe te passen met korte activiteiten die de kinderen steeds meer bewust maken van zichzelf, elkaar en hoe ze samen een fijne groep kunnen vormen. Omdat de hele school in dezelfde week met hetzelfde thema bezig is, kan er ook thuis goed over gesproken worden.

Kwink geeft ook materialen om als school en thuis een sterke samenwerking te hebben op het gebied van gedrag en sociaal-emotioneel leren door onder andere ouderbrieven aan te bieden. Zo blijft het thuisfront op de hoogte van de sociale ontwikkeling op school en worden de gedragsregels voor het kind steeds meer eigen.

Burgerschap en integratie

De samenleving verwacht dat het onderwijs inspeelt op maatschappelijke veranderingen. In de WPO staat dat scholen actief burgerschap en sociale integratie moeten bevorderen en ervoor zorgen dat leerlingen kennis hebben van en kennismaken met verschillende achtergronden en culturen. Het doel is dan ook dat we als school bijdragen aan de vorming van leerlingen tot verantwoordelijke en (zelf)kritische mensen die met gevoel voor identiteit, respect en vertrouwen kunnen deelnemen aan een levensbeschouwelijk pluriforme en democratische samenleving. Deze vorming willen we gestalte geven vanuit onze christelijke visie op mens en samenleving.

Uit de methode Kwink worden in elke jaargroep lessen gegeven omtrent Burgerschap.Om de burgerschapslessen ook praktisch te maken is er regelmatig contact met de bewoners van het verzorgingscentrum de Savelberg. De leerlingen doen daar spelletjes met de bewoners, zingen liederen, voeren een toneelstuk op, enz. Op deze manier kunnen zij een bijdrage leveren aan de samenleving met name de mensen die zorgbehoevend zijn. Ook op andere manieren leren we de kinderen om in de samenleving te staan door bijvoorbeeld afval te rapen in de omgeving of iets te doen voor en met de buurtbewoners.

Afbeelding4

Onderwijsinhoud in groep 1 en 2

In de onderbouw wordt gewerkt met thema’s die aansluiten bij de belevingswereld van het jonge kind. Tijdens het werken over een thema wordt aan zoveel mogelijk ontwikkelingsgebieden aandacht besteed. Deze benadering past bij ons ontwikkelingsgerichte onderwijs. Bij het kiezen van een thema houden wij rekening met de leefwereld van de kinderen. Het thema wordt gestart met een startactiviteit. De kinderen worden op deze manier gestimuleerd om mee te denken. De thema’s bestaan uit verplichte en niet-verplichte activiteiten (zogenoemde smiley-werkjes). Tijdens de speelwerkles waarin deze activiteiten plaatsvinden, maken wij gebruik van een planbord. Op dit bord hangen de kinderen hun naamkaartje bij de activiteit die ze willen kiezen. Zo krijgen de kinderen inzicht in wat ze in een week hebben gedaan aan verplichte en niet-verplichte activiteiten. Het spel in de themahoek vervult een belangrijke rol in de kleutergroepen. In de themahoek wordt de werkelijkheid zo reëel mogelijk nagebootst. Daarnaast worden diverse reken- en taaldoelen in het thema verwerkt. Aan de hand van boeken, filmpjes, kringactiviteiten krijgen de kinderen nieuwe informatie over het thema. 

Godsdienstonderwijs

Het eerste half uur van de dag wordt er begonnen met gebed en zingen van Bijbelse liedjes. Kinderen kunnen ook zelf onderwerpen aandragen waarvoor gebeden kan worden. We beginnen de week met het bespreken van het onderwerp dat die week aan de orde komt in de Bijbelverhalen. Met regelmaat hebben we in de aula met alle kleutergroepen een weeksluiting die, bij toerbeurt, voorbereid wordt door een groep. Op deze manier komt iedere klas vier keer aan de beurt. In de weeksluiting wordt teruggekomen op het onderwerp van de afgelopen periode, bijvoorbeeld in de vorm van het zingen van liedjes of de opvoering van een toneelstukje

Lezen

In de kleutergroepen wordt er, als voorbereiding op het lezen, veel voorgelezen aan de kinderen. Ook komen er in het tweede deel van schooljaar kinderen uit de bovenbouw voorlezen in de kleutergroepen.In de kleutergroepen is een leeshoek aanwezig. De boeken in deze hoek hebben te maken met het thema waar de klas op dat moment mee bezig is.In de groepen 1 en 2 is veel spelmateriaal aanwezig, waarmee de kinderen spelenderwijs met woorden en letters bezig (kunnen) zijn.In groep 2 krijgen de kinderen bij ieder thema minimaal twee letters aangeboden.

Taal

De taalontwikkeling vindt plaats vanuit de belevingswereld van het kind. Met behulp van de diverse projecten worden nieuwe woorden en begrippen aan de kinderen aangeboden. Belangrijke activiteiten voor de ontwikkeling van de taal zijn: kringgesprekken, taalspelletjes, opzegversjes, voorlezen door de leerkracht, poppenkast en vertellen.

Schrijven

Vanaf groep 1 zijn er spelletjes en opdrachten die gericht zijn op de ontwikkeling van de fijne motoriek. Dit kan door middel van bewegingsspelletjes, tekenen (kleuren), spelen met zand en klei en spelletjes uit de kast (bv. een kralenplank). De kinderen uit groep 2 maken kennis met de schrijfhoek, waar ze kunnen werken met letters. In de schrijfhoek werken de kinderen ook aan producten die in het spel gebruikt worden. Hierbij kan gedacht worden aan het schrijven/stempelen van een prijslijst voor in de themahoek. In de tweede helft van groep 2 krijgen de kinderen les in voorbereidend schrijven. Daar oefenen ze de schrijfhouding en wordt de nadruk gelegd op de pengreep.

Rekenen

Vanaf groep 1 worden kinderen vertrouwd gemaakt met de ruimtelijke begrippen en de hoeveelheideenheden. In groep 2 wordt dit steeds verder uitgebreid en gaan de kinderen  ook de cijfersymbolen benoemen en herkennen. De rekendoelen worden voornamelijk verwerkt in de spelhoeken. Hier krijgen de cijfers betekenis voor de kinderen.

Bewegingsonderwijs

De groepen 1 en 2 spelen dagelijks buiten op het plein, waarbij ze vaardigheden in spel en motoriek ontwikkelen. Daarnaast wordt er ook wekelijks in het speellokaal een gym- en/of spel-les gegeven. Hierbij is het wenselijk dat de kinderen soepele gymschoenen dragen (met elastiek en voorzien van naam). Het is prettig als de kinderen gymschoenen zelf aan en uit kunnen doen. De gymschoenen bewaren wij op school. 

Onderwijsinhoud in groep 3 t/m 8

Godsdienstonderwijs

De dag begint met gebed en het zingen van een aantal liederen. We hebben een liedlijst waarin psalmen, gezangen, opwekkingsliederen en andere christelijke kinderliedjes elkaar afwisselen. Iedere week zijn er weeksluitingen of weekopeningen waarbij een aantal groepen terugkijken op de afgelopen weken door middel van liederen zingen, een quiz of een verhaal. In de hogere groepen leren we kinderen ook zelf uit de Bijbel te lezen en stimuleren we ook de feitelijke Bijbelkennis (o.a. het leren van de Bijbelboeken). Naast het eerste half uur in de klas hebben wij ook vieringen met de ouders. Te denken valt aan de kerst- en paasviering en de schoolkerkdienst op zondag. 

Lezen

In groep 3 is het leesonderwijs gedifferentieerd. Kinderen gaan verder met leren lezen op het niveau waarop ze op dat moment zijn. Tegelijk met het leren van de techniek van het lezen wordt aandacht besteed aan het begrijpend lezen. Met de taal-/leesmethode Lijn 3 wordt een stevige basis gelegd voor goed leren lezen. Lijn 3 stelt de letter centraal en maakt differentiëren makkelijk. Doordat dit in een thema wordt aangeboden, ontdekken de leerlingen ook de wereld om hen heen. In de groepen 4 tot en met 8 maken we gebruik van een methode voor technisch lezen: Estafette. In drie niveaugroepen wordt hiermee gewerkt aan de technische leesvaardigheid van de kinderen. Daarnaast werken we aan de vaardigheden op het gebied van begrijpend lezen met behulp van de methode Nieuwsbegrip. Er wordt ook tijd ingeruimd om af en toe gewoon eens lekker in een spannend boek van jezelf of van de schoolbibliotheek te lezen. Want plezier is de basis om de leesvaardigheid verder te ontwikkelen. Uiteraard hebben wij boekjes op verschillende AVI-Niveaus. 

Taal en spelling

Vanaf groep 4 maken we gebruik van de methode Staal. Deze methode is de eerste die spelling en grammatica combineert. In elk thema legt Staal een sterk kennisfundament. De kinderen doen de eerste twee weken kennis op. In week drie verwerken ze deze kennis in een eigen publicatie of presentatie. Kinderen werken in Staal met bronnen, teksten en foto’s die ze ook buiten de klas tegen kunnen komen. Zo werken ze naar een betekenisvol eindproduct toe. Staal werkt met de preventieve spellingaanpak van José Schraven. Je bereikt optimale spellingresultaten door een vast ritme, goed voordoen, elke les herhalen en dagelijkse dictees.

Schrijven

Na de voorbereidende motorische oefeningen in de kleutergroepen, starten we in groep 3 met het methodisch schrijven. De kinderen leren te schrijven met vulpen omdat uit onderzoek blijkt dat het schrijven met een vulpen het handschrift verbetert.

Rekenen

In groep 3 wordt wat geleerd is in de groepen 1 en 2 toegepast in de rekenmethode. In groep 3-8 wordt gebruik gemaakt van de methode Pluspunt. Rekenen is, naast het aanleren van een aantal basisvaardigheden, ook het formuleren van gevonden oplossingsmethoden. Hierbij worden praktische probleemstellingen gebruikt. Globaal genomen leren we de kinderen in het begin van groep 3 vlot optellen en aftrekken onder de 10 en aan het einde van groep 3 tot onder de 20. In de groepen 4 en 5 leren we de kinderen de tafels aan. Vanaf groep 5 gaan we aan de slag met cijfermatige bewerkingen. In de groepen 6, 7 en 8 richten we ons op breuken, procenten en wiskundige onderwerpen zoals grafieken en tabellen.

Wereldoriëntatie - thematisch onderwijs

De wereld oriënterende vakken als biologie, aardrijkskunde en geschiedenis krijgen onze leerlingen vanaf groep 4 geïntegreerd aangeboden met de methode Blink Wereld. Kinderen leren onderzoekend, ontdekkend en ontwerpend leren. Na iedere les gaan zij zelf actief aan de slag. Daarnaast is er een duidelijke onderzoeksaanpak waarmee leren organiseerbaar wordt voor de leerkrachten. De 21e eeuwse vaardigheden zijn logisch geïntegreerd, want per thema komen meerdere vaardigheden aan bod.

Blink: Opbouw en structuur

Er zijn tien thema’s voor groep 3/4, groep 5/6 en voor groep 7/8. Het ene jaar worden het pakket A met vijf thema’s aangeboden en het volgende jaar pakket B vijf andere thema’s. Per periode is er een overkoepelend onderwerp. Zo passen de thema’s Bouwen maar (groep 3/4), Stadsmakers (groep 5/6) en Altijd onderweg (groep 7/8) binnen het onderwerp ‘Een eigen plek’. Op deze manier hebben we één keer per jaar een schoolbreed thema, dat we afsluiten met een Presentatie Blink-avond, waarbij alle ouders welkom zijn.

Opbouw van de thema's

De thema’s starten met een introductie van het thema, waarin de doelen en het gezamenlijke eindproduct aan bod komen. De intro bevat ook een aantal ‘triggers’ om de kinderen nieuwsgierig te maken en te bekijken wat ze aan voorkennis hebben. Vervolgens krijgen ze eerst een basis aan inhoud en vaardigheden geboden door middel van de geleide onderzoekslessen die je gezamenlijk met de hele klas doet. Daarna volgt de Test jezelf (wat weet ik nu al? wat vind ik interessant?) en gaan ze zelf aan de slag met hun eigen onderzoeksvraag. Ze doen onderzoek, ze maken een eigen product en ze werken samen toe naar de eindpresentatie. Elk thema eindigt met een evaluatie.

De thema’s voor groep 3/4 bestaan uit tenminste acht lessen van 30-40 minuten. De thema’s voor groep 5 t/m 8 bestaan uit minimaal twaalf lessen, maar we kunnen deze basisroute uitbreiden tot twintig lessen per thema. De leerkracht besteedt dan ongeveer zes weken aan een thema, waarbij de drie zaakvakken worden aangeboden in twee tot drie lesuren per week.

Afbeelding1

Afbeelding2

Afbeelding3

Expressievakken

Bij de ontwikkeling van kinderen is ook het expressieve vermogen van belang. Het gaat niet alleen om schoolse vaardigheden of kennisgebieden. Ten behoeve van de mogelijkheid om je met allerlei materialen en middelen te kunnen uiten (tekenen, handvaardigheid, muziek, taalexpressie, drama) hebben we een vierjarig cultuurplan opgesteld waarbij we nauw samenwerken met het Cultuurhuis Garenspinnerij. Komend jaar staat beeldende vorming centraal. De lessen vinden plaats vanuit drie thema's: het Impressionisme, het Expressionisme en het Surrealisme. Tijdens de lessen krijgen de leerlingen achtergrondinformatie en oefenen ze met teken- en handvaardigheidstechnieken, passen bij deze thema's.

Engelse taal

In de groepen 5 tot en met 8 wordt Engels gegeven aan de hand van de methode Take It Easy. Deze methode wordt ondersteund door het digibord. 

Veilig in het verkeer

In groep 7 doen de leerlingen een praktisch en theoretisch (fiets)verkeersexamen. Verkeerslessen vinden ook in de groepen 3 t/m 8 plaats.

Bewegingsonderwijs

We kiezen ervoor de gymlessen in de groepen 3 t/m 8 in blokuren te geven. De gymlessen kunnen hierdoor langer duren omdat we maar één keer de afstand naar en van de gymzaal hoeven af te leggen. De leerlingen van de groepen 3-8 hebben bewegingsonderwijs in de gymzaal van basisschool De Carrousel, Scholenpad 4. De gymles wordt gegeven door een leerkracht van school of door een vakdocent bewegingsonderwijs van Sport.Gouda.